top of page

3. Hands-on – een klein pleidooi

​

Hands-on is de ziel van de fysiotherapie. We raken aan, we maken contact, we leggen de vinger op de zere plek, we creëren veiligheid, hoop, we geven iemand ruimte het lijf weer te ervaren, aanraking toe te laten, spanningspatronen te herkennen en leren los te laten, beweging te initiëren. Hands-on ervaringen kunnen life-changing zijn voor een patiënt. We raken aan om de conditie van de weefsels te evalueren, pijnpunten te vinden en verzachten. We verbinden.

​

Maar de hand-on benadering lijkt op zijn retour, bewegingsgerichte interventies voeren de boventoon. Dit wordt door velen, therapeuten en patiënten, gezien als een verarming van de fysiotherapie. Te weinig evidentie, gevaar voor afhankelijkheid en weerstand tegen passieve behandelingen lijken de belangrijkste bezwaren te zijn.

​

Er wordt inderdaad niet zo veel onderzoek gedaan naar hands-on technieken. Maar gebrek aan bewijs van effectiviteit is niet hetzelfde als bewijs van geen effectiviteit. Er zijn veel kanttekeningen te plaatsen bij de geschiktheid van RCTs voor de fysiotherapie. Maar voor hands-on gelden nog enkele extra beperkingen: onmogelijk om dubbelblind onderzoek te doen, de meer mens-gerichte uitkomstmaten (zie eerste alinea) zijn moeilijk vast te leggen, er is geen behandelprotocol er is sprake van onderzoekend behandelen.

​

Test-treat-retest is juist weer makkelijker bij hands-on dan bij oefentherapie omdat effecten meestal gelijk optreden. Dan dan gaat het wel om N=1 en dat wordt meer door patiënten dan door onderzoekers gewaardeerd.

​

Inmiddels zijn hands-on technieken wel voorzien van een stevige (neuro)fysiologische theoretische basis. Met hun focus op de wensen en waarden van de patiënt en klinische expertise kun je spreken van EBP.

​

Er is geen reden om aan te nemen dat hands-on and off een patiënt meer afhankelijk maakt dan alleen hands off. Er is ook niets mis met afhankelijkheid. Als patiënten niet afhankelijk van je kennis en vaardigheden zijn heb je in feite geen bestaansrecht. Of ze afhankelijk van je zijn voor hands-on werk of oefeningen maakt dan niet uit. Aanspreken op eigen verantwoordelijkheid in het onderhouden van de gewonnen functie en gezondheid en het voorkomen van recidieven geldt voor alle vormen van fysiotherapie.

​

Passieve therapievormen zijn altijd een onderdeel van een actief behandelplan, ze voegen alleen toe. Vaak hebben manuele technieken het doel de optimale voorwaarden te scheppen voor opbouw fysieke activiteiten. Overigens kunnen manuele technieken en fysiotechniek ook tijdens beweging ingezet worden. En zelfs als het lichaam passief is terwijl er prikkels toegediend worden dan gebeurt er nog veel: er is ruimte om te ervaren, diepe lichaamsbewustwording en veranderingen op weefselniveau, het zenuwstelsel is actief. Patiënten ervaren vaak een diepe vermoeidheid na een hands-on behandeling.

​

Één ander heeft ook te maken met hoe je naar pathologie kijkt. Als je er van uitgaat dat aspecifieke klachten aspecifiek zijn dan is er weinig indicatie voor hands-on werk. Maar je kunt aspecifieke klachten ook als myofasciaal zien. Met manuele technieken kun je veel specifieker zijn (type prikkel, diepte, richting, kracht) in het aanpakken van issues in tissues dan met oefentherapie.

​

Door de weg naar een vooral bewegingsgerichte fysiotherapie door te zetten zullen we onherkenbaar worden tussen de oefentherapeuten, fitnessinstructeurs, personal trainers, levensstijl -en bewegingscoaches. Met verdere verschuiving naar digitaal zouden we zomaar een vroege prooi van AI kunnen worden. Juist door de manuele technieken en fysiotechniek verder te ontwikkelen houden we onze sterke en unieke plek in het zorgstelsel. Als full fysio zal de overstap naar contractvrij werken met een eerlijk tarief ook makkelijker worden.

Praktische tips en links:

bottom of page